zondag 10 september 2017

Ierland, Glenveagh-Killybegs, 10 september 2017, dag 4

Het weer beloofde niet veel goeds en voor vandaag stond er een wandeling op het programma. Eerst kregen we een stadstoer door Derry (Londonderry, the walled city, Legenderry, whatever) Het is in ieder geval de oudste ommuurde stad in Ierland en de laatste in Europa. Derry betekent land van de eik. De stadsmuur werd gebouwd van 1613  tot 1618. Onze gids was ingestapt en stelde zich voor als Dermot. Dermot had de akelige gewoonte elke zin te beginnen en te eindigen met ladys and gentlemen. Dermot was een brulboei en spraakwaterval, de ladys en gentlemens vlogen je om de oren. We passeerden de Foylebrug, een 2 deks brug, het standbeeld van het vredesproces. De handen raken elkaar net niet, dus er is nog een lange weg te gaan. Het regende. Goh, ja joh?


We reden langs het stadhuis en door de ooit gevaarlijkste buurt van Derry: Bogside. De Slag van de Bogside van 12 tot 14 augustus 1969 wordt vaak aangehaald als het startschot van de onlusten. Ook Bloody Sunday op 30 januari 1972 een dramatisch hoogtepunt in de onlusten, vond in Derry plaats. 
Het was een vreedzame mars voor de burgerrechten, maar de Engelsen stuurden het leger en schoten 
14 ongewapense jongens en mannen dood. Pas in 2010 heeft premier Cameron zijn excuses aangeboden.
Het 100e slachtoffer was Annette McGavigan 14 jaar oud, doodgeschoten door een Britse soldaat op 6 September 1971, terwijl ze op de straat stond waar ze in woonde. 



Veel muurschilderingen ook in de wijk. Deze vond Loek ongelofelijk, een soort reclame uiting voor de IRA. En dat was gewoon een terroristische organisatie.



Vanaf 1991 was Derry echter rustiger dan andere brandhaarden.
We passeerden de Vredesbrug die sinds 25 juni 2011 zowel symbolisch als praktisch de overwegend unionistische wijk Waterside op de rechteroever verbindt met het overwegend katholieke stadscentrum op de linkeroever.

Vanaf Derry vertrokken veel schepen met immigrantsn naar o.a. Amerika, Canada en Australie. De jeugd kon zich daar niks bij voorstellen, 26 weken onderweg en geen Wifi.

En weer die borden, de strijd tussen katholiek en protestant wordt zo wel gevoed.



Dermot was nog steeds enthousiast aan het vertellen, ladys and gentleman, hier gaan we uit de bus, even over de stadsmuur wandelen.
De muur is 6 meter hoog en minstens zo dik, loopt in een ovaalvorm en is een mijl lang (1,6 km). Ze is  uitgerust met 4 poorten, wachttorens, kantelen en grote kanonnen. De muur beschermde de stad in eerste instantie tegen vijanden, later leefden de protestanten binnen de muren en de katholieken buiten, op arme veengrond. 

Het regende. Nee joh, echt?


Ladys and gentleman.... Onze Gids. Met een vet Iers accent. Hij had het telkens over de rubber en het duurde even voordat we door hadden dat hij daar de river mee bedoelde. Zijn pink werd uitgesproken als pank, dus dan heb je een beetje een idee.


Vanaf de muur typische Ierse daken.


Boven op de muur stond St. Columbs kathedraal


Na de toer was er tijd voor koffie en scones.



Daar kochten we ook belegde broodjes voor onderweg, we reden door naar 

Een fort waar reizigers hun tenten konden opzetten binnen de beschermende muren.
Het waaide daar enorm, coupe ravage. 



Na 10 minuten rond gelopen te hebben weer terug de bus in naar


Daar mocht onze bus niet komen, we werden vanaf het bezoekerscentrum verder vervoerd met shuttle busjes naar het Glenveagh Kasteel.


We kregen een rondleiding binnen, helaas mochten er geen fotoos worden gemaakt.

De bibliotheek, 

De ontvangsthal, waar een stoel stond, waar de bezoekers op gewogen werden. Als ze vertrokken na alle gastvrijheid, vond de gastheer het fijn als  ze zwaarder waren.


Het kasteel is rond 1870 gebouwd door John George Adair! een rijke landspeculant uit county Laois, naar het voorbeeld van Balmoral Castle van koningin Victoria. Adair was ook verantwoordelijk voor de zogenoemde uitzettingen van Derryveagh in 1861, toen hij 47 families van hun huizen verdreef. De reden was dat hij zo een beter uitzicht had. Na zijn dood in 1885 is mevr. adair begonnen met de tuinaanleg.

De tweede eigenaar van het kasteel was Arthur Kingsley Portar een professor van de schone kunsten aan harvars. Samen met zijn vrouw Lucy bezat hij het kasteel van 1929 tot 1933, toen hij op een raadselachtige manier verdween tijdens een verblijf op het eiland innishbofin.

Het huis bevat antieke kunstwerken, meubilair en historische boeken. Adair bracht in de 19e eeuw het grootste deel van het land onder in een holding. De holding werd beheerd als privéhertenbos tot 1975 toen het aan de staat werd verkocht en in de handen van het Bureau van Openbare Werken kwam, die er een nationaal park van maakte.

De laatste privé-eigenaar van het kasteel, Henry P Mcllhenny schonk, bij zijn definitieve vertrek in 1983, het kasteel en het grootste deel van de inhoud en tuinen aan de staat. Het park werd geopend voor het publiek in 1984 en kasteel in 1986.

Een leuke anekdote: als de dienstmeisjes vanaf de keuken het eten kwamen brengen door een lange gang moesten ze fluiten. Zolang ze floten konden ze niet stiekum van het eten snoepen.

De ommuurde tuin


We liepen de 4,1 km terug, het was droog, zonnetje scheen zelfs.

Totdat het weer begon te hozen. Neeee! Echt waar?


Dat leverde wel een regenboog op.



Hee hallo, een Robin.


We gingen de bus in voor de laatste afstand, naar onze overnachtingsplaats Killybegs. Een plaats in het Ierse graafschap Donegal en de grootste vissershaven van het Ierse eiland. Met toch maar een inwoneraantal van rond de 1500.

Rijdend door het Ierse landschap

Zagen we enorm veel huizen leegstaan. Sommigen afgebouwd, sommigen half afgebouwd. Daar ging men niet verder aan, want ze werden niet verkocht.

De witte rook uit de wel bewoonde huizen duiden op het stoken met turf. Men stookt hier zelfgegraven turf. Dat moet eerst 6 maanden drogen voor het gestookt kan worden. Het brand heel snel op, maar blijft de hele dag gloeien en zorgt zo voor voldoende warmte. Men stookt in de keuken en vandaar gaan leidingen door het hele huis naar gewone radiatoren.

We hebben zojuist beneden in de hotelbar/pub gegeten: pork belly met als afsluiter een originele Irish coffee. What else.
En nu luisteren we naar de wind die om het hotel giert. We zitten op de 3e etage, tevens de hoogste, met dakkapelletjes. Loek heeft 2 koffers omhoog gezeuld, want er was 1 lift, zeer langzaam en zeer klein en 35 personen die naar boven wilden.


















2 opmerkingen: